MAZIS laat het vuur nooit doven
dinsdag 16 december 2025Tekst: Daan van Eck | Foto's: Jessie Kamp
MAZIS kende al een succesvolle carrière als muzikant voordat hij meedeed aan de Popronde: met zijn punkalbum creëerde hij een underground protestbeweging in zijn thuisland Iran, maar dat kwam hem duur te staan. Het Islamitische regime plaatste hem en tientallen van zijn fans in de gevangenis, waar ze hem martelden en lieten zweren nooit meer muziek te maken. Eenmaal vrij vluchtte hij naar Nederland, waar hij vijf maanden op straat leefde. Momenteel verblijft hij al tweeëneenhalf jaar in een asielzoekerscentrum in Utrecht, vanuit waar hij afgelopen editie meedeed aan Popronde. “Alles wat ik wil is muziek maken, en om die reden is alles van mij afgepakt.”
Een grauwe herfstdag lijkt extra grauw op het terrein van het asielzoekerscentrum in Utrecht aan de Joseph Haydnlaan. Tussen tientallen rondrennende kinderen zonder speelruimte, groepjes stilstaande inwoners, een verdwaalde wipwap en bleke, ronduit lelijke gebouwen staat MAZIS met een kenmerkende lach op zijn gezicht die vrijwel nooit verdwijnt. Hij woont al meer dan twee jaar op deze inspiratieloze plek, vanuit waar hij zijn liedjes schrijft en zijn grote droom najaagt: muzikant zijn. Voordat hij hierover begint te vertellen, geeft hij een rondleiding.
Meer dan vierhonderd mensen (waaronder meer dan vijftig kinderen) leven in het krappe hoofdgebouw. Het behang komt van de muren en de gedeelde keukens zijn te vies om je te begeven. Er zijn twee gedeelde toiletten per twintig mensen, net als twee douches, waarvan het water als je geluk hebt warm is. De krappe wandelgangen voelen aan als - de vergelijking is niet te vermijden - een gevangenis. “Het is de laatste plek om als artiest inspiratie op te doen”, zegt MAZIS, terwijl hij om zich heen wijst. “Iedereen is bitter. Maar wat verwacht je? Sommige mensen zitten hier al vier jaar opgesloten. Allemaal mensen met trauma’s na het vluchten uit hun thuisland en enorme angsten omdat de toekomst zo onzeker is. Ze stoppen getraumatiseerde mensen samen met andere getraumatiseerde mensen in kleine ruimtes zonder privacy. Alles is lelijk en vies. Er is geen ruimte om creatief te zijn. Er is alleen stress en verdriet. Het enige wat ik kan doen is actief blijven en proberen niet te leven als een asielzoeker. Want leven als een asielzoeker is leven als een minderwaardig mens.”
Iran
MAZIS wordt steeds beter in het praten over zijn eigen verdriet, vertelt hij. De zachte, folky gitaarliedjes waarmee hij dit jaar langs de Nederlandse steden reisde gaan daarmee hand in hand. Praten over zijn jeugd doet hij sowieso graag. Hij groeide op als vrolijk kind in een klein bergdorpje in Iran. Hij woonde er veertien jaar. Vrijwel geen auto gezien, het enige wat hij zich kan herinneren zijn de bergen, de rivieren en de bomen. Zijn eerste contact met muziek kwam via willekeurige cassettebandjes van zijn vader en oom. Gesmokkelde tapes, want voor een lange tijd na de Islamitische Revolutie in 1979 was luisteren naar muziek verboden. “Pas toen ik tien of elf was, zag ik voor het eerst een gitaar. Een muziekleraar kwam vanuit de grote steden naar ons dorpje om een aantal kinderen gitaarles te geven, zo begon ik met het maken van muziek. Schrijven deed ik altijd al. Ik wilde eerst auteur worden.”
Op zijn twintigste woonde hij in Teheran, de hoofdstad van Iran. “Met mijn band maakte ik poppunk-muziek, een beetje Sum 41-achtig. Ik droeg gescheurde spijkerbroeken en verfde m’n haar. Ik schreef liedjes in het Engels. Allemaal ondenkbaar in die tijd. Alle artiesten die aandacht kregen in Iran moesten hun teksten laten controleren door een officieel instituut en ze mochten maar één bepaalde soort muziek maken. Wat wij hadden kon dus alleen in de underground plaatsvinden, een alternatieve scene vol met alternatievelingen zoals wijzelf. Het was niet eens protest, het was gewoon passie. We wilden zijn wie we zijn. Ik was vrij, ik was mezelf, ik voelde me een rockster. Ik wás een rockster.”
Het probleem? Een undergroundbeweging kan niet groeien zonder limiet. MAZIS organiseerde zorgvuldig meet & greets met zijn fans, speelde heimelijke shows in wijken waar dit veilig was. Althans, dat dacht hij. Op een gegeven moment merkte hij dat hij werd gevolgd. Hij kreeg rare telefoontjes en waarschuwingen op sociale media, vreemde mensen bezochten zijn shows en probeerden binnen te dringen in zijn community. Drie intimiderende mannen kwamen naar zijn meet & greet om hem te vragen waarom hij muziek maakte. Een paar weken later werd hij met veel spektakel vanuit zijn geheime oefenruimte meegenomen naar de gevangenis. “Het is niet dat ik niet voorzichtig was. Mijn oom is nota bene vermoord door het regime, ik wist hoe ver ze konden gaan. Er was simpelweg niet tegenop te boksen.’
Hij bracht dagen door in de gevangenis, net als tientallen van zijn fans. Die gebruikten ze om de druk op hem op te voeren, naast alle andere dingen die ze met hem deden. Het is het enige waar MAZIS, die je overal vriendelijk over te woord wil staan, niet over kan vertellen. “Ze lieten uiteindelijk me vrij onder de voorwaarden dat ik nooit meer muziek zou maken, mijn vrienden en fans nooit meer zou zien, en me nooit meer zou begeven in een van de grote steden of mijn thuisdorp. Mijn opa moest zijn huis verkopen om de borgtocht te betalen. Ze verspreidden geruchten dat ik een gevaarlijke gek was. Niemand wilde meer met me te maken hebben. Ik leefde vier jaar als kluizenaar. Het was de zwaarste periode van mijn leven. Ik zag en sprak bijna niemand, ik deed vrijwel niks. Ik durfde mijn huis niet uit te komen uit angst dat ik opnieuw zou worden opgepakt. Vluchten was de enige optie. Ik heb niet eens doei kunnen zeggen tegen mensen waar ik van hou.” Zijn stem breekt.
Het vuur niet laten doven
Via Italië belandde hij drie jaar geleden in Amsterdam, waar hij de eerste vijf maanden van zijn tijd in Europa doorbracht op straat. Het welkom in Europa was koud, eenzaam en angstig. “Als ik naar de mensen om me heen keek die ook dakloos waren… Het maakte me bang. Zoveel misbruik, het was echt vreselijk. Maar ik durfde eerst geen asiel aan te vragen. Ik was bang dat ze me zouden terugsturen naar Italië. Uiteindelijk heb ik mijn leven te danken aan enkele lieve mensen in Amsterdam die mij onderdak en eten gaven. Ik heb al mijn ervaringen opgeschreven in een notitieboekje, die gebruik ik nu als inspiratie voor mijn liedjes. Ik had namelijk niks buiten de droom om muzikant te worden.”
“Ik sneakte gebouwen binnen waar een piano stond en speelde dan zo zachtjes dat niemand het kon horen, behalve ikzelf”, vertelt hij. Zo bleef hij een beetje muziek maken. Eenmaal in het AZC in Utrecht ontstond de droom om een nieuw album te maken, op de ongestemde piano of afgedankte gitaren die ooit zijn gedoneerd. Vrienden schreven hem in voor Popronde. Zelf kende hij het concept niet. “Soms mag ik langskomen in studio’s van vrienden, om daadwerkelijk een liedje te maken, zoals mijn nieuwe single ‘Low Fire’. Maar het is lastig. Ik haal weinig inspiratie uit de manier waarop ik hier leef. De Popronde-shows geven mij zoveel geluk en inspiratie, maar aan het einde van de avond moet ik altijd weer terug naar hier. Ik slaap slecht. Soms bedenk ik een leuke melodie in mijn hoofd en wil ik dat gelijk vastleggen, maar dat kan hier niet. Er is in mijn kamer niet eens ruimte voor een gitaar. Alleen een bed.”
Momenteel zit hij al 2,5 jaar in het asielzoekerscentrum, zonder perspectief op een verblijfsvergunning of woonsituatie. “Er is zelfs geen contact met me opgenomen hierover. Ik zit hier gewoon en krijg geen verdere informatie. Alles wat ik wil is een normale woonplek, waar ik in vrede kan leven en gewoon kan slapen. Ik wil gewoon een thuis, net als iedereen.”
Het is wat hij nodig heeft om te werken richting dat album, waarvoor hij de middelen nog niet heeft maar waarvan hij de teksten al heeft liggen. “Mijn muziek gaat nu automatisch over veerkracht, overleven, het leven als een outsider, geen thuis hebben, zelf alles uit moeten zoeken, onzekerheid. Het gaat niet eens per se over mij. Kijk om me heen, het zijn universele dingen. Ik wil de stem zijn van andere outsiders hier. Het klinkt allemaal heel verdrietig, heel negatief, maar het is eigenlijk iets moois. Het wordt een positief album. Ik zit in de unieke positie dat ik een kijkje kan bieden in het leven van de mensen hier. Misschien geeft mijn muziek mensen hoop. Wat ik zeker weet: mijn muziek geeft mij hoop. Ik doe mee aan Popronde, man. Kan je het geloven? Je kan het zo zien: in Iran maakte ik een kampvuurtje, en hier hou ik het levend. Het kampvuurtje geeft mij en mensen zoals ik leven. Kom dus rondom het vuurtje zitten, het vuurtje wordt steeds groter. Ik bescherm het met mijn leven. Geloof me, ik zal het vuur nooit laten doven.”
Bekijk de artiest uit deze blog
Nieuwste berichten
Gerelateerde berichten
Reacties
Laat als eerste een reactie achter!
Inloggen