ALLSTARS #6 - La Belle Epoque
vrijdag 11 juni 2021Artwork op de omslagfoto door Jantina Talsma.
In gesprek met Danny van Tiggele
La Belle Époque volume 1
Stel je voor, je bent muzikant, hebt nog een paar oude nummers op de planken liggen en bedenkt een nogal megalomaan plan: je maakt een album waarbij je zo ongeveer iedere muzikant vraagt om mee te werken waarmee je graag wilt samenwerken. Wie zou je dan kiezen?... Goeie vraag!
Het klinkt bijna als je iets-te-mooi-om-waar-te-zijn-droom maar het is een schets van het nieuwe project van Danny van Tiggele. En zelfs de lockdown viel er kwa tijd precies mee samen. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar in april verscheen toch echt de eerste single van de plaat La Belle Époque volume 1 waarvoor Danny van Tiggele en Tom Broshuis samenwerkten met pak ‘m beet 14 top-of-the-notch Nederlandse artiesten.
En zo ontdekten wij, zitten er ook een heleboel oud Popronde deelnemers tussen. De tweede single Phase Out kwam vorige week uit. Een mooi moment om met Danny van Tiggele te praten over de totstandkoming van het project.
Danny, leuk je te spreken! De eerste twee singles zijn uit, Sanity (met Marien Dorleijn) en Phase out (met Pablo van de Poel) en de plaat komt 10 september uit. Je werkte samen met heel veel artiesten en oud Popronde gedienden.
Dit moet een mega groot proces zijn geweest. Wanneer is het allemaal begonnen?
“De timing doet een beetje vermoeden dat het een corona-plaat is, dat is deels ook wel waar, maar we zijn net voor de eerste lockdown gestart. We hadden zelf wat meer ruimte, artiesten hadden natuurlijk geen druk tourschema dus er was gewoon tijd om dit te maken. Dat is wel een van de weinige pluspunten van corona kun je zeggen. We kwamen er laatst per toeval achter dat er precies een jaar zit tussen de eerste opname take en de dag van de aankondiging van de plaat.”
Hoe ben je met deze plaat aan de slag gegaan?
“Ik had tijd over en nog liedjes op de plank liggen die stof lagen te vangen. Liedjes die nog uit de tijd van Mister en Mississippi stamden, maar toen zijn afgevallen. Je kent het wel, gewoon van die liedjes die zijn blijven liggen. Ik had het idee om er allerlei muzikanten voor uit te nodigen. Zo heb ik vooral gezocht naar een zanger of zangeres en vrienden uit de popindustrie, of mensen waar ik nog graag mee zou willen werken en al wel platen van in mijn kast heb staan. Ik wist niet toen helemaal nog niet of het zou lukken. Ik had Pablo van de Poel (DeWolff), Blaudzun en Judy Blank gevraagd en die zeiden eigenlijk allemaal meteen ‘ja’, dus ik dacht ‘wow dit is vet!’ We hebben de nummers in de studio van Tom in KLANK in Den Dolder op kunnen nemen en dus allerlei gastartiesten uitgenodigd. Heel leuk om voor ieder liedje nieuwe inspiratie te hebben met andere artiesten erbij. Ik ging er heel onbevangen in, omdat ik niet per se het idee had om het te gaan uitbrengen. Ik dacht eerst we gaan gewoon iets leuks maken, een EP zou leuk zijn, maar dat ging zo voorspoedig dat ik dacht oke, het moet toch wel echt een album worden. Uiteindelijk zijn het dus 14 liedjes geworden met een lijst aan namen van mensen die hebben meegewerkt. Toen had V2 records ook nog interesse, dus toen dacht ik ‘nou oke, dit loopt echt helemaal uit de hand’. We hadden een soort limited druk laten maken van 300 platen, die waren op de eerste dag van de aankondiging al ge-pre-oredered."
Hoe heb je het maakproces van de liedjes aangepakt?
“Het was best wel een bijzondere manier van werken. Normaal begin je met een zanger of zangeres, maar nu begonnen we met de liedjes voordat we überhaupt wisten wie het ging zingen. Toonsoort is wel een essentieel ding als uitgangspunt net als de structuur of het onderwerp van een liedje. Maar Tom en ik hebben eerst alles opgenomen kwa gitaar, bas en toetsen. En toen uiteindelijk de zangers en zangeressen bij de nummers betrokken werden bleven toonsoort en structuur wel redelijk intact, zonder dat we dat heel erg hebben aangepast. Ik vond het ook wel weer leuk om sommige zangers/zangeressen dan te horen wanneer de toonsoort van het liedje net buiten hun comfortzone lag, maar dat het toch wel klopte.
En de drums hebben we bijvoorbeeld ook achteraf opgenomen. Een beetje de omgekeerde manier van werken dus. Maar dat was ook wel weer verfrissend. Het kwam uiteindelijk mooi samen.”
Wat hebben de zangers en zangeressen als input gegeven?
“Ik heb wel dingen uit handen moeten geven natuurlijk. Ik had al veel liggen en uiteindelijk heb je daar melodieën voor in je hoofd. Ik had dan al wat dingen opgenomen en dan gingen artiesten daar nog mee aan de haal en zelf bijvoorbeeld een zanglijn verzinnen. En die was altijd anders dan hoe ik het zelf in mijn hoofd had. Eigenlijk waren die beter. Je moet ook wel openstaan voor andermans input. Maar ik had wel een soort nerveus gevoel voordat ik een demo of een zanglijn terug kreeg, omdat die ander natuurlijk een heel ander idee kan hebben en een andere klankkleur heeft en een andere melodie of sfeer in zijn hoofd kan hebben. Ik moet zeggen dat ik het soms wel even de tijd moest geven als er dan input van de zanger of zangeres terug kwam. Maar ik geloof dat je jezelf die tijd moet geven om eraan te wennen om te horen hoe goed het is, en vaak zelfs beter. Je zit natuurlijk ook wel heel erg vast aan het initiële idee in je hoofd en soms heeft het tijd nodig om de nieuwe ideeën een plekje te geven. Het is een mooie les geweest om daar ruimte aan te geven en dingen uit handen te geven.”
Had je van te voren al een heel duidelijk beeld welke artiesten je bij welke nummers wilde betrekken?
“Ik heb de nummers niet gericht geschreven, maar ik heb wel bij de nummers steeds iemand in mijn hoofd gehad die ik erbij wilde betrekken. En met die persoon in gedachte zijn we de nummers gaan opnemen. Soms kwam ook wel tijdens het maken van het nummer de gedachte naar boven van een bepaalde sfeer die vet zou zijn, bij het nummer door Ruben Hein bijvoorbeeld. Het is ook heel anders dan werken met een band, wat ik natuurlijk gewend ben, maar het is heel fris op de een of andere manier. Het is tof dat je nu voor elk liedje de vrijheid hebt om te bedenken wie je ervoor samen gaat brengen. En, willen we strijkers of blazers? Gaan we een nummer helemaal instrumentaal doen? Je kan alle kanten op, een soort luxe en vrijheid om het op die manier in te delen. Alles kan!”
Zijn er van die 14 nummers, nummers die er voor jou echt uitspringen waar je toch wel een bijzonder gevoel bij hebt?
“Een aantal songs verrasten wel, omdat een zanger of zangeres er dan nog iets mee deed, een andere zanglijn of koortjes, of strijkers of drums, waardoor een nummer later nog meer tot bloei kwam. Er staan ook twee instrumentale liedjes op waar ik heel blij mee ben. Daarvoor heb ik weer samengewerkt met twee vrienden van Mister en Missisippi waarmee ik al een tijd niet samengewerkt had.”
Zijn het allemaal vrienden en bekenden van je waarmee je hebt samengewerkt?
“Ja, het voelde een beetje als een vriendenboek van vroeger. Voor mij is dit een soort afspiegeling van de afgelopen 10 jaar, ik heb met iedere artiest wel een herinnering of er eerder mee gespeeld. Met Ruben Hein heb ik bijvoorbeeld maar 4 shows gedaan, en met Judy Blank heb ik veel meer shows gedaan. Ieder liedje heeft weer een verhaal en ook de band met de persoon waarmee ik dat nummer heb gemaakt. Dit was een begin, ik droom stiekem al over een volgende.”
Liggen er nog meer liedjes stof te vangen op de plank dan toevallig?
“Eigenlijk wel, ik schrijf altijd wel door. Ik speel op het moment bij veel verschillende artiesten die zelf hun liedjes schrijven. Dus ik heb vaak veel ideetjes voor mijn eigen muziek die ik dan met mijn Iphone opneem, je kent het wel.”
Heb je dan ook al artiesten op je verlanglijstje staan voor het tweede album?
“Ja, Bent van Looy, Belgische muzikant, die vind ik echt hele mooie liedjes maken en hij had vroeger een band Das Pop die ik heel goed vond. En ja, Jacqueline Govaert, die vind ik een van de mooiste stemmen van Nederland hebben. Dus ik heb wel wat mensen in mijn hoofd. Ik heb best een lange lijst al. Mijn platenkast staat vol met platen van eigen bodem met veel toffe muziek, dus ik heb genoeg ideeën nog van mensen waarmee ik samen wil werken!”
Ben je nu dan al gerichter iets aan het schrijven met Jacqueline Govaert in je hoofd?
“Het komt een beetje along the way, dus het komt vooral uit mezelf, maar daarin inspireert het me soms wel om al te fantaseren over hoe anderen het zouden willen horen of zouden invullen. Ik kan eigenlijk voor elk liedje fantaseren over hoe ik het wil invullen, het is zo vrij. Dat je tijdens een liedje kunt denken ‘misschien moet het wel helemaal deze kant op’ of ‘wat als ik er nou een hele oude jazz piano aan toevoeg’. Dat werkt heel anders dan ‘oh shit we hebben eigenlijk helemaal geen jazzpianist in de band’. Die vrijheid maakt het tof.”
Maar zo te horen mogen we stiekem ook al uitkijken naar een tweede album?
“Ik vind het al bijzonder dat deze plaat zo is geëscaleerd. Het was in ieder geval al een feest om deze te maken en ja, hopelijk komt er ooit nog een tweede, dat zou in ieder geval leuk zijn. Tom Broshuis appte ik gister een Iphone demo door en die stuurde al terug ‘ja allemaal leuk dit, maar we kunnen toch ook gewoon weer beginnen met opnemen?” Dus die heeft er al heel veel zin in, die wil eigenlijk gewoon al beginnen. Kwa ideeën, enthousiasme en inspiratie zouden we al wel aan een tweede album kunnen beginnen.”
Op de foto, Danny van Tiggele en Tom Broshuis. Door Jantina Talsma
Kunnen we ooit nog tickets kopen denk je voor een live concert of blijft het bij een studio album?
“Een liveshow is eigenlijk niet de bedoeling, maar ja het hele album is eigenlijk een uit de hand gelopen project. Dus wie weet. Het zou wel te gek zijn hoor, gewoon om te vieren dat de plaat er is. Ik wilde eigenlijk ook heel graag een luisterfeest organiseren. Er zijn zelfs liedjes waarbij bijvoorbeeld te trompettist de zanger nog nooit heeft gezien, ook omdat we door de corona tijd best veel online hebben moeten doen. Dus een luisterfeest zou ook wel tof zijn, zodat iedereen elkaar kan ontmoeten. Al die muzikanten samen zou wel een super gezellige muzikale boel zijn!”
Waar ben je momenteel nog meer bezig naast je La Belle Époque project?
“Ik ben sinds dit jaar als bassist bij Blaudzun aan de gang. Dat is nu net weer van start, er is een nieuwe single van zijn nieuwe plaat uit en er staan natuurlijk veel avonturen gepland in clubs en festivals nu er weer steeds meer mag. En ik speel met Tousch.
Ik vind het lekker en verfrissend om heel veel verschillende dingen te doen. Van het maken van dromerige liedjes de ene dag, en de dag erna in een soort zweet kelder te staan. Dat houd alles wel tof.”
La Belle Époque volume 1 komt op 10 september uit. Hier luister je al naar de twee singles op Spotify
Wil jij meepraten over de artikelen op Popronde Daily? Dat kan door je comment achter te laten. Wij vinden het tof om van je te horen!
Bekijk de artiesten uit deze blog
Nieuwste berichten
Gerelateerde berichten

























Reacties
Laat als eerste een reactie achter!
Inloggen